De Passie van Christus en het Leven van Sint-Maarten
In het begin van de jaren 1570 kreeg de jonge Antwerpse schilder Frans Pourbus een belangrijke opdracht voor de abdijkerk van Sint-Maarten in Doornik, die in 1566 door de beeldenstormers was geplunderd: de uitvoering van twee reeksen schilderijen op paneel die de Passie van Christus en het Leven van Sint-Maarten uitbeelden.
Frans Pourbus werd omstreeks 1545 geboren in Brugge en was de zoon van de schilder Pieter Pourbus. Hij leerde het vak van Frans Floris. Hij schilderde portretten, maar ook grote ensembles bestemd om altaren of koorgestoelten te versieren, in Brugge, Gent, Oudenaarde en Duinkerken. Zijn reputatie als getalenteerd schilder snelde hem vooruit tot in Doornik, waar zijn schoonvader, Cornelis De Vriendt, bekend als Cornelis Floris II, werkte aan de bouw en decoratie van het oksaal van de Notre-Dame kathedraal.
De panelen die in het atelier van Pourbus werden vervaardigd voor de abdij, hebben de wisselvalligheden van de tijd overleefd: de heropbouw van de abdijkerk onder het bewind van Lodewijk XIV en de onlusten van de revolutionaire periode.
Na de verdwijning van de abdij vonden ze een onderkomen in het bisschoppelijk seminarie dat in 1808 werd gesticht door François-Joseph Hirn, de bisschop van Doornik.
Van 2012 tot 2015 ondergingen ze een conservatie-restauratiebehandeling in het KIK. Vandaag worden ze tentoongesteld in de réserve précieuse van het seminarie, waar bezoekers ze opnieuw in al hun pracht kunnen bewonderen.